Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, de ogen des [33]Heeren HEEREN zijn tegen dit [34]zondig koninkrijk, dat Ik het van den [35]aardbodem verdelge; behalve dat Ik het huis Jakobs niet [36]ganselijk zal verdelgen, spreekt de HEERE. 33. Dat is, mijne ogen; zie vs.4. 34. Dat ten enemale tot zonde is overgegeven. Zie Ps.1:1. Dit schijnt te zien op Israel, of de tien stammen en Juda tezamen, welker beider koninkrijk verstoord is. Sommigen nemen het aldus: Tgene een zondig koninkrijk, enz., maar met Jakob zal Ik nog genadelijker handelen, dan Ik wel met anderen zal doen. Zie Jer.30:11. 35. Hebr. aangezicht der aarde. 36. Hebr. verdelgende zal verdelgen; maar een overblijfsel der genade behouden, en dat zonderling zegenen, gelijk in vs.11, enz.